bijenvereniging bakel
  • klaverbloem2
  • bij
  • bij2
  • klaverbloem
  • bij3
  • bloem
  • bij4
  • bloem2
bijenvereniging bakel

Het leven van de honingbij

Wie voor een bijenkast staat, ziet meestal een bedrijvig tafereel: bijen die opstijgen alsof ze haast hebben, en anderen die terugkeren met hun pootjes vol stuifmeel. Maar wat zich binnen in de kast afspeelt, is minstens zo fascinerend. Daar werken duizenden bijen samen als een geoliede machine. Elke bij heeft een taak, en die taken veranderen met de leeftijd. Zo doorloopt een werkbij in haar korte leven een heel carrièrepad – van schoonmaker tot verzamelaar.

Konigin-werkster-dar

De koningin, of moer

De koningin is eigenlijk de moeder van het volk. In de zomer legt ze tot wel 2000 eitjes per dag – een ongelooflijke prestatie. Ze legt zowel bevruchte eitjes (waaruit werksters of koninginnen ontstaan) als onbevruchte (die darren opleveren).

Nieuwe koninginnen worden alleen op bestelling gemaakt: de werksters bouwen speciale, langwerpige cellen – moerdoppen – en voeden de larven met koninginnengelei. Uit zo’n cel kruipt dan een nieuwe vorstin.

De koningin wordt voortdurend verzorgd door haar hofstaat: een kring van werksters die haar voeden, verzorgen en haar geurstoffen (feromonen) door de kast verspreiden. Die geur houdt het volk rustig en zorgt ervoor dat iedereen weet: dit is ons gezin. Een koningin kan wel vijf jaar oud worden.

 

De werkbij: van poetsvrouw tot vlieger

De eerste uren na haar geboorte rust de jonge werkbij uit van de zware bevrijdingsactie uit haar cel. Ze is dan nog licht van kleur en pluizig behaard. Daarna gaat ze meteen aan de slag: poetsen. Een cel moet blinkend schoon zijn, anders legt de koningin er geen eitje in of wordt er geen voedsel opgeslagen.

Na een dag schuift ze door naar de kraamafdeling: het verzorgen van eitjes en larven. Eerst houdt ze het broed warm met haar eigen lichaam, later mag ze oudere larven voeren. Rond de zevende dag krijgt ze een belangrijke promotie: ze kan koninginnengelei maken, het supervoedsel voor jonge larven en toekomstige koninginnen.

Vanaf de tiende dag ontvangt ze nectar en stuifmeel van terugkerende vliegbijen en slaat dit zorgvuldig op. Een week later beginnen haar wasklieren te werken en verandert ze in een bouwbij. Uit haar achterlijf persen kleine wasplaatjes, die ze met haar kaken kneedt tot perfecte raten.

Daarna mag ze wacht lopen bij de ingang van de kast. Ongewenste bezoekers – zoals wespen – worden resoluut tegengehouden.

Rond haar twintigste dag is het tijd voor het echte avontuur: ze wordt vliegbij. Ze leert de omgeving kennen met oriëntatievluchten in steeds grotere cirkels. Dan gaat ze op pad voor nectar, stuifmeel, water en propolis. Drie weken lang vliegt ze onvermoeibaar heen en weer, tot haar vleugels rafelig worden. Uiteindelijk sterft ze vaak alleen, ergens in het veld – een klein maar onmisbaar radertje in de grote bijenmachine.

Winterbijen: de overlevers

In de herfst worden er winterbijen geboren. Zij leven veel langer – soms wel vier tot zes maanden – en vormen samen met de koningin de wintertros. Door dicht tegen elkaar te zitten en afwisselend van plek te ruilen, houden ze het hart van de tros warm. Daar, veilig in het midden, zit de koningin. In het vroege voorjaar vliegen de winterbijen als eersten uit, op zoek naar stuifmeel voor het nieuwe broed.

 

Darren

En dan zijn er nog de darren, de mannetjes van het volk. Met hun grote ogen – die elkaar boven op hun kop raken – en hun logge bouw zijn ze makkelijk te herkennen. Hun takenpakket is beperkt: een beetje helpen bij het warmhouden van het broed en wachten op hun grote kans.

Die kans komt wanneer een jonge onbevruchte koningin op bruidsvlucht gaat. In de lucht proberen darren met haar te paren – vaak hun enige wapenfeit. Verder laten ze zich graag door de werksters voeden en wandelen ze wat rond in de kast. Maar zodra de herfst aanbreekt, verandert hun lot: ze worden de kast uitgewerkt en sterven van honger in de kou. Hard, maar zo werkt de bijenwereld.

 

Een samenleving in miniatuur

Een bijenvolk is eigenlijk een levend organisme, waarin elke bij een taak heeft die past bij haar leeftijd en kracht. Samen zorgen ze voor voedsel, nakomelingen, warmte en verdediging. Van poetsvrouw tot bouwvakker, van hofhouding tot verdediger – zonder deze strakke samenwerking zou er geen honing, geen bestuiving en geen bloeiende natuur zijn.