Voorjaar – een nieuw begin
Maart en april brengen de eerste zonnestralen en daarmee ook leven in de bijenkast. De bijen komen voorzichtig uit hun wintertros en de koningin begint weer volop te leggen.
De imker kan nu bijna niet meer wachten om de kast te openen. Hij kijkt of er nog genoeg voer is en of de koningin aanwezig is. Een goed leggende koningin is de basis voor een sterk volk. Ontbreekt ze, dan moet de imker ingrijpen – door een nieuwe koningin in te voeren of het volk samen te voegen met een ander.
Omdat er in het vroege voorjaar nog weinig bloeit – denk aan krokussen en wilgenkatjes – helpt de imker zijn bijen soms met bijvoeren. Hij plaatst een bakje met opgeloste suiker bovenop de kast, zodat de bijen de eerste weken doorkomen.
Zomer – drukte en overvloed
In mei, juni en juli bruist het bijenvolk van activiteit. Het is zwermtijd, dus de imker moet alert zijn. Een zwerm kan een groot deel van zijn volk meenemen, en dat wil hij voorkomen. Daarom inspecteert hij de kasten regelmatig op zwermcellen en neemt hij maatregelen om de bijen genoeg ruimte en bezigheid te geven.
Dit is ook de periode van overvloed: bloemen en bomen staan volop in bloei en de honingkamers raken gevuld. Voor de imker betekent dit: honing oogsten, soms meerdere keren per jaar. Maar hij let niet alleen op de oogst; hij bewaakt ook de gezondheid van het volk en houdt de varroamijt in de gaten, een van de grootste bedreigingen voor bijen.
Herfst – voorbereiden op de winter
In augustus en september neemt de dracht af en wordt het rustiger rond de kasten. Dit is voor de imker hét moment om te zorgen dat zijn volken sterk en gezond de winter in gaan, dat betekent beginnen met invoeren.
De kast wordt verkleind zodat de bijen minder ruimte hoeven te verwarmen. De imker denkt vooruit: een volk dat goed voorbereid de winter in gaat, heeft in het voorjaar de grootste kans op succes.
Winter – stilte bij de bijen, werk achter de schermen
Vanaf oktober tot februari keert de rust terug in de kast. De bijen vormen een wintertros en houden elkaar warm. De imker stoort ze zo min mogelijk, maar houdt wel een oogje in het zeil: staat de kast stevig, is de vliegopening vrij en zijn er geen muizen binnengedrongen?
Ondertussen zit de imker zelf niet stil. De winter is de tijd voor onderhoud: kasten schoonmaken, repareren, opnieuw schilderen en raampjes voorzien van nieuw kunstraat. Zo is hij helemaal klaar voor de start van een nieuw bijenseizoen.
Een cyclus zonder einde
Het werk van de imker kent geen echte pauze. Elk seizoen vraagt om zijn eigen taken en beslissingen. Van de eerste inspectie in het voorjaar, via de drukke zomer en de voorbereidingen in de herfst, tot de stille maar toch actieve winter.
Wie imker wordt, kiest voor een levensritme dat meebeweegt met de natuur. En de beloning? Gezonde volken, de zoete smaak van eigen honing en de fascinatie om elk jaar opnieuw het wonder van de bijen van dichtbij mee te maken.
Het is een vak dat geduld, passie en liefde voor de natuur vraagt. Want wie goed voor zijn bijen zorgt, krijgt er niet alleen honing voor terug, maar ook het plezier om deze wonderlijke insecten van dichtbij te mogen volgen.